Taal


Leren lezen = veel testen?

Steeds meer wetenschappers, schooldirecteuren en leerkrachten primair onderwijs vragen zich openlijk af of er niet al te veel nadruk ligt op toetsen en testresultaten. De discussie spitst zich toe op de vraag of het reëel is om van alle kinderen te eisen dat zij zich volgens hetzelfde patroon in precies dezelfde tijd ontwikkelen. En om kinderen die niet aan die eisen voldoen extra te testen om ze vervolgens met training en medicatie te kunnen ‘behandelen’.

Nu en dan een testje is handig, maar als een kind zeer regelmatig in een testsituatie zit, wat betekent dat dan voor de leerontwikkeling van het kind?

Een test doen betekent immers óók leren. Kinderen leren altijd.
De opdracht: “lees deze rij woordjes binnen een minuut” betekent dat een kind het volgende leert:
- lezen moet snel (ik moet opschieten) 
- de betekenis van woorden is niet belangrijk (ik mag geen tijd verspillen door aan onze Moppie te denken als ik het woord ‘poes’ lees)
- woorden zijn abstracte, op zichzelf staande dingen, los van een context
- lezen is zenuwachtig-makend (ik ben bang dat ik slecht scoor)

De kostbare leertijd kan ook benut worden voor het leren van iets anders, namelijk dat er dingen zijn die je kunt zien en voelen en dat daar woorden bij horen. Dat woorden dus altijd betekenis hebben. Dat lezen een manier is om iets aan de weet te komen.

Als dat besef er eenmaal is, kan het testen van technisch lezen minder kwaad dan als dat besef er nog niet is. Voor veel kinderen is dat besef er nog niet als ze in groep 3 komen.

 

Taalbeeldpuzzels: van beeld naar woord

Taalbeeldpuzzels beginnen met het beeld, het ding, de betekenis. Vandaaruit gaan kinderen naar de woorden die eraan gekoppeld kunnen worden. Al zoekend en vindend zijn ze bezig met het oefenen van een specifieke taaleigenschap. En scoren ze wat ze aankunnen, met trots.

waaier 1april2013



© Anzicht 2022